Gebouwen
DEVENTER GASFABRIEK KRIJGT NA 100 JAAR TWEEDE LEVEN
De oude gasfabriek aan de Zutphenseweg is klaar voor een nieuwe toekomst. Veel herinnert nog aan het verleden op het fabrieksterrein. De schoorsteenpijpen, de markante gashouders heel wat bijzondere bouwwerken zijn na het sluiten van de Deventer gasfabriek verdwenen. Toch staan er nog genoeg fraai ontworpen gebouwen om van een monumentaal terrein te spreken. Met de oplevering van de gerestaureerde en deels uitgebreide gebouwen is er een nieuwe tijd aangebroken voor het terrein.
Ruim 100 jaar na de bouw. Voor Deventer was het de tweede gasfabriek, nadat de eerste in 1858 verscheen in de Raambuurt, net buiten de nog deels ommuurde stad. De fabriek was gunstig gelegen aan de oude haven, waar schepen kolen konden lossen. Het was de tijd van een nieuwe vinding in het straatbeeld. Met gas uit heetgestookte kolen kon licht worden gemaakt, waarna de vaak geromantiseerde gaslantaarns in de straten verschenen, aanvankelijk nog met de hand aangestoken.
Raambuurt
In de jaren daarna neemt het gasverbruik een grote vlucht, waardoor de fabriek in de Raambuurt aan het einde van zijn maximale capaciteit komt. Een nieuwe fabriek is nodig. In 1906 wijst de gemeenteraad een commissie aan die plannen moet maken voor een fabriek die 30.000 kubieke meter gas per etmaal kan maken, het dubbele van het gebruik van dat moment maar die ook uitbreidingsmogelijkheden heeft tot 60.000 kubieke meter. De commissie adviseert herbouw op de bestaande plek, waarvoor op termijn een deel van de haven moet worden gedempt. Tot woede van de verenigde schippers, maar ook artsen en bewoners die wijzen op brandgevaar en de forse vervuiling die de fabriek in zijn omgeving oplevert. Na heftige discussies besluit de gemeenteraad tot de bouw van een gasfabriek aan de Zutphenseweg, die in oktober 1911 zijn eerste gas produceert. Ongeveer tegelijkertijd komt er een einde aan de handmatig aangestoken gaslantaarns en daarmee ook aan het beroep van lantaarnopsteker. Zaak is nu de gasverkoop uit te breiden. Dat gebeurt onder meer door workshops en reclame. Zo geeft een kooklerares in de schouwburg twee dagen kooklessen op gas. Vooral door modernere fabrieken stijgt het gasverbruik.
In 1926 passeert de fabriek de kaap van 6 miljoen kubieke meter, goed voor een Deventerkoek voor het personeel, in 1931 gevolgd door de bouw van een nieuwe gashouder voor 15.000 kubieke meter gas. Daarna valt de crisis van de jaren dertig in, niet veel later gevolgd door de Tweede Wereldoorlog, waardoor de productie van gas uiteindelijk vlak voor de bevrijding stilvalt. Na de oorlog stijgt de gasverkoop met sprongen, vooral door de bouw van nieuwe woonwijken en fabrieken. Na de ontdekking van aardgas in Groningen is het gedaan met het kolengas. De gasfabriek is dan alleen nog een gasverdeler.